

Deze pagina dragen wij op aan mijn vader Albertus
Johannes Rensen en zijn bevrijders, de familie Bosman. Met dank aan
Olav Petram
Door zoon L.W.J. Ben Rensen
- met
← komt u altijd weer terug op
deze pagina-
Dit
verhaal gaat over mijn vader Albertus Johannes Rensen geboren op 7-2-1917.
Vader is op 75- jarige leeftijd overleden op 3 maart 1992 in Haarle. De opa van
mijn vader was Albertus Rensen 1847- 1915, mijn overgrootvader. Hij was
eerder gehuwd met Maria Hutte 1848 – 1879, nadat zij op 31 jarige leeftijd
overleed, hertrouwde Albertus Rensen met Regina Veldkamp. Uit dit huwelijk
werd onder anderen mijn opa Willem Rensen 1890 – 1968 geboren. Willem Rensen
trouwde met Antonia Stephana (Toos) Boers 1877 – 1944 (mijn oma). Uit hun
huwelijk is onder anderen mijn vader Albertus Johannes Rensen geboren,
roepnaam Hutten Bats. Door het eerste huwelijk van mijn overgrootvader
Albertus Rensen met Maria Hutte werd deze tak van de Rensen familie in de
regio in de volksmond voortaan Hutte genoemd. Alhoewel mijn opa feitelijk
geen kind van haar was werd hij voortaan Hutten Wilm genoemd en mijn vader
Hutten Bats. Zijn roepnaam Bats was een afgeleide van Albertus (Bertus) Bats
en zo Hutten Bats. Vrijwel iedereen in het dorp had wel zo'n plaatselijke
officieuze naam. Deze bijnamen werden ook wel scheldnamen genoemd, maar voor
ons was het een erenaam. De naam Benne van de Hutte, visa versa, wordt
steeds minder c.q. niet veel meer gebruikt.

Zoals dat in die jaren bij eenvoudige boeren gebruikelijk was, werd mijn vader op 12- jarige leeftijd verhuurd als boerenknecht. Je ging met een hutkoffer met schamele bezittingen steeds voor een jaar in dienstbetrekking tegen een klein loon met kost en inwoning. Hij kon daar slecht tegen en had veel last van heimwee. Juist in de groei van zijn leven op zijn 14e kreeg hij open tuberculose aan zijn rechter heup en been. Sommigen meenden dat zijn heimwee hem daarbij parten had gespeeld. Daardoor bleef zijn rechterbeen ongeveer 10 cm korter. Dat was destijds een ernstige en besmettelijke ziekte. Je werd als melaatse behandeld. Hij heeft daar nooit over geklaagd en is daar altijd positief mee omgegaan. Zodra zijn leeftijdgenoten schaatsten op de Eendenplas verkocht hij daar chocolademelk. Ook voor het fietsen had hij een oplossing gevonden. Aan de rechterkant van de fiets bij de kettingkast, dat was de kant van zijn manke been, werd de trapper met crankarm bij de trapas afgezaagd. Zijn rechterbeen rustte tijdens het fietsen op de kettingkast. Aan de linkerkant van de fiets was de trapper voorzien van een leren insteekriem waar zijn voet inging, zodat hij met 1 been kon duwen en trekken. Hij was wel zo sterk dat menigeen met twee goede benen moeite had hem bij te houden. Het accepteren van deze handicap heeft hem mede gevormd. Hij had er geen moeite mee te worden geholpen bij zijn dagelijkse werkzaamheden.
Het politiegebouw in Raalte in 1942 bevond zich in
het gebouw aan de Hoofdstraat 13. Dit voormalige politiebureau werd in 2016
nog beschreven als het oude postkantoor, dat destijds al rijp was voor
sloop. Locatie: Het pand bevond zich aan de Hoofdstraat 13. Herkomst: Het
gebouw was zowel een politie- als een postkantoor. Huidige staat: Het pand
is in 2016 gesloopt.
Documentatie: Het gebouw is te vinden in de
historische archieven van de gemeente Raalte, zoals beschreven in het
rapport "Douma-locatie te Raalte".


Concentratie- en doorgangskamp Vught was in gebruik van 13 januari 1943 tot 16 september 1944. Het stond onder beheer van de SS, in tegenstelling tot de andere Nederlandse kampen. In totaal werden er circa 32.000 mensen in het kamp gedetineerd, zowel Joodse als politieke gevangenen. De meeste transporten vanuit Kamp Vught gingen naar Kamp Westerbork. Mijn vader ging op transport naar Kamp Amersfoort.
Mijn vader was een van de totaal ongeveer 47.000 gevangenen, waarvan
ongeveer 700 vrouwen en 200 kinderen.

Foto van vrouwen in Kamp Amersfoort.
==> Klik
hier voor meer informatie over de vrouwen in Kamp Amersfoort
Vanaf de parkeerplaats zie je al dit beeld naar het Kamp Amersfoort opdoemen.




|
1 Toegangspoort
Hoofdpoort |
9
Bunker arrestantencellen |
18 Slaap
barak |
|
2 Kantoor
hoofdwacht magazijn |
10 Garages en administratie |
19
Slaap barak |
|
3a Woonruimte SD/SS |
11 Toegangspoort gevangenkamp |
20 Werkplaats |
|
3b Stafbarak linksboven horizontaal |
12 Wachttoren bij poort werkploegen |
21
Was barak |
|
4
Kantoor Kotalla |
13 Appelklok |
22
Was barak |
|
5
Fourier |
14 Appelplaats gevangen |
23
Ziekenbarak |
|
6
Staf kantoor |
15 Rollen prikkeldraad |
24 Keuken |
|
7 Links
Kantine |
16 Slaap barakken
|
25 Bekledingskamer
en houtzagerij |
|
7 Rechts
Keuken |
17 Rozentuin |
26 Slaap
barak |
|
8 Bunker
met kluis |
|
|







Dit zijn de 5 eikenbomen die destijds door de gevangenen als aanplanteiken werden geplant.

De appelklok
Het bouwwerk met rieten dak is nieuw gemaakt, maar de klok is nog de verafschuwde
originele appelklok die dagelijks klonk
Familie Bosman in 1946-1947 Frans link en Bertus rechts als dienstplichting
militair klaar voor uitzending naar Nederlands Indië. Kampervaringen
Van 1941 - 1943 zaten in Kamp Amerfoort vooral gevangenen die tegen de ideen van de nazi's waren zoals verzetsstrijders,
communisten, maar ook gijzelaars, vermeende criminelen, waaronder
"zwarthandelaren", ca. 2.500 Joden, 271 Amerikaanse staatsburgers, 123 Jehova's
Getuigen en 100 Sovjet-krijgsgevangenen. In dit concentratiekamp heerste een
mensonterend regime van honger, mishandeling, dwangarbeid en executies.
In Kamp Amersfoort maakte mijn vader de verschrikkelijkste dingen mee. Zo
vertelde hij dat er regelmatig werd geslagen met stokken tot de mensen erbij neer vielen. Hij noemde een voorbeeld van een
uitgehongerde gevangene die 1 of 2 aardappelen had gestolen; hij werd in hun
bijzijn met een stok geslagen tot zijn ogen buiten de oogkassen hingen.
Bij het minste geringste werden gevangenen opgesloten en mishandeld in de
Rozentuin. Een mpooie naam voor een verschrikkelijke plaats. Dat was een smalle open ruimte achter de appelplaats, afgesloten
met prikkeldraad. De gevangenen daar kregen de opdracht om op commando
tegelijkertijd kniebuigingen te maken of hun pet af te zetten voor de bewaker en
die pet tegen hun eigen lichaam te slaan, zodanig dat er 1 knal te horen was.
Bij een onderbroken geluid moest dat over en zo ging dat minuten of soms uren door
totdat er een of meer gevangen bij neer vielen.
Slecht slapen en hard werken
Het was hard werken onder erbarmelijke omstandigheden met bar slecht
gereedschap moesten bijvoorbeeld stronken worden uitgegraven en gekloofd. De
fusilatie keldergang is met de hand uitgegraven, een andere keer moest men
zware stenen blokken van de ene kant van de weg sjouwen en de andere dag weer
terug, alleen om te treiteren. Ook moest men 's winters met de blote handen
harden, sommige gevangen verloren daarbij de toppen van hun vingers. De
slaapzaal kende bedden van 2 of 3 hoog met alleen een jutezak met stro, in veel
zakken zat er nauwelijks nog stro maar ze zaten wel vol met vlooien en luizen.
Het was verschrikkelijk koud en onhygiënisch.
Restanten van het Lijkenhuisje

Op de foto hierboven ziet u de restanden van het lijkenhuis, rechts het bordje
met uitleg.
Voor de leesbaarheid vermelden we de tekst op
bovenstaand bordje met uitleg hieronder:
Lijkenhuisje
Het lijkenhuisje was bestemd voor tijdelijke berging van overleden
gevangenen vanwaar zij op een bepaald tijdstip en buiten het zicht van de
gedetineerden werden weggehaald - in enkele gevallen voor vervoer per
lijkwagen naar de familie, maar meestal naar een lang tevoren in een
afgelegen dennenbos gegraven massagraf, waar de lijken in ongebluste kalk
werden geworpen. Van de stoffelijke resten is vaak niets meer,
teruggevonden. Verspreid in de omgeving zijn toch nog honderden slachtoffers
geborgen en
geindentificeerd. Vanaf 1945 tot 1951 werkte hier de Dienst
Identificatie en Berging (Koninklijke Landmacht).
In het boek "De
Afgrond" van Dr. Elie A. Cohen staat op blz 32 en 33 het volgende,
betreffende het lijkenhuisje:
Na een paar weken zei Van Zeestraten: 'Dat
Judenkommando, dat is niet best voor jou. Ik ga een lijkencommando stichten
en daar wordt jij voorman van. Jij moet de lijken hier in het kamp bij
elkaar halen en begraven'. Nou, dat deed ik, met een paar mensen. We gingen
dan met de lijken naar het lijkenhuisje. Daar stonden drie kisten, en daar
legden we dan twee lijken in (in iedere kist) als die drie kisten dan vol
waren, dan moesten we ze naar de kuil brengen. Daar kiepten .We de
kruiwagens om, en dan werden ze begraven. Dat waren dus mensen die
doodgegaan of doodgeslagen waren. U vraagt me wat me dat deed. Niks. Niet
veel. Ik dacht echt helemaal aan mezelf Ik had een luizenbaan, en of ik ze
nou wegvoerde, of een ander, dat maakte geen verschil. Ik was doodgelukkig
dat ik uit dat Judenkommando was, want dat was echt een heel berucht
commando.
(einde tekst bordje)
Onmenselijke toestanden
Omgevallen gevangenen werden afgevoerd, anderen terechtgesteld. Honderden gevangen zijn zo overleden.
Zij werden naar het lijkenhuis verderop in het kamp gebracht. Voor het transport
van de lijken werden gevangen aangewezen, die uitgemergeld en wezenloos blij
waren met dat werk, omdat hun leven zo gespaard bleef. Zij zagen zoveel ellende
dat het hen niet meer kon raken. In een kist werden 2 lijken afgevoerd en zodra
er 3 kisten vol waren werden die naar het lijkenhuis gebracht. Op het terrein
achter het lijkenhuis is een massagraf gevonden van overledenen. Alhoewel er
nadien herbegravingen hebben plaatsgevonden, is dit terrein op het huidige Kamp
Amersfoort zichtbaar in ere gehouden.


Een oude originele toegangsdeur en een stuk gerestaureerd cellenblok
Bevrijding door de familie Bosman
Op weg naar onze wintersportvakantie in Westendorf Oostenrijk, hielden we een
tussenstop vóór München in Allersberg. Nadat de kinderen naar bed waren gebracht
gingen Marjo en ik nog even beneden wat drinken. Na binnenkomst meende ik mijn naam te
horen, maar dat kon toch niet waar zijn? Na een paar keer zei die man: "Jij bent
toch Ben Rensen"? Stomverbaasd zag ik al snel dat het de Frans en Hannie Bosman
waren. We werden gastvrij aan hun tafel uitgenodigd en na een hernieuwde
kennismaking en wat heen en weer gepraat ging het als snel over de bevrijding
van mijn vader uit Kamp Amersfoort. Alhoewel mijn vader eindeloos kon praten
over de oorlog en zijn bevrijding uit Amersfoort, hoorde ik nu pas de details
uit de mond van de bevrijders.
==> Hun spannende bevrijdingsverhaal leest u verder hieronder.
Bosman tuinen bestaat na bijna 100 jaar nog steeds, nu in Hoogland en wordt gerund door
Arie Voskuilen met kleinzonen van oprichter Henk Bosman, de broers Bas & Freek Bosman.

Dagelijks liepen de "zwartlap" gevangen 's morgens vroeg op klompen over de
Kapelweg in Amersfoort naar hun nutteloze dwangarbeid buiten en in het
strafkamp..
De Kapelweg was ook de doorvoerroute
waarlangs andere gevangenen werden afgevoerd via het spoorwegstation in Amersfoort naar vernietingskampen


Op deze lokatie werd mijn vader door de familie Bosman op Kapelweg 42 uit de rij geplukt en bevrijd.
==> Video van een andere groep gevangen.
Hieronder ziet u de beruchte route van het Kamp over de Kapelweg.

Rechtsachter de richting naar het werk- en strafkamp
en vóór (waar mijn dochter Irmela staat) de richting naar het spoorwegstation, waar velen de weg naar hun dood vonden..
Zo gingen de bevrijders van de familie kwekerij Bosman te werk....
Aan de Kapelweg 42 in Amersfoort woonde de familie
H.G. Bosman, zij hadden een hoveniersbedrijf met een kwekerij achter de woning.
De familie Bosman kon het leed van de dagelijks voorbij trekkende
gevangenen, waarvan sommigen er meer door dan levend uitzagen niet langer
aanzien. In de zomer van 1943 waarschijnlijk op 25-6-1943 nadat mijn vader
ongeveer een half jaar gedetineerd was, maakten kinderen Frans en Joke van de familie
Bosman een bevrijdingsplan voor een van de gevangenen. Hun oog was gevallen
op een zwaar invalide kreupele man, dat was mijn vader. Ze namen doeken en
oude gordijnen mee en zodra de rij gevangenen voorbij kwam gooiden ze mijn
vader een doek over zijn hoofd, trokken hem uit de rij. Vervolgens namen ze
mijn vader in doeken gewikkeld tussen zich in, zodat hij niet meer aan zijn
kleding, zwartlap driehoek en uniforme gevangenpet te herkennen was als
gevangene. Ze namen mijn vader mee naar huis, wasten, ontluisden hem en
gaven hem net zolang te eten tot hij weer op krachten was voor de thuisreis.
Hij moest nog een heel; eind lopen.
Ondertussen hielden ze hem ondergedoken en verstopt voor de moffen in de stookruimte van de kwekerij.
Hoe kwam je thuis?
Midden 1943, dus in de oorlog, tijdens de Duitse bezetting, was het
vervoer in Nederland vooral in de steden heel anders dan vóór 1940. H.G,
Bosman kon niet autorijden en reed normaliter op een solex. Het meest gebruikte
vervoermiddel in 1943 was de fiets. En dan speciaal fietsen met houten
massieve banden, ruwe noodbanden of banden uit autobanden gesneden, want rubber was schaars en
banden werden door de
Duitsers gevorderd. Zeg maar gestolen. Fietsen werden ook heel vaak “gekannibaliseerd”
door van onderdelen van 2 of 3 fietsen samen een functionerende fiets te
mak4en. Waarom nam je niet de auto, trein
of bus? Brandstof was op rantsoen of niet meer beschikbaar de Duitser
Wehrmacht had daar prioriteit op en controle over. Openbaar vervoer bleef wel
rijden maar sterk beperkt en alleen waar de bezetter het toestond en nodig
vond. Auto’s waren in 1943 voor burgers bijna niet meer bruikbaar –
vrijwel niemand kon nog legaal benzine krijgen. Een enkeling reed
houtgestookt. Treinen reden vooral voor
Duitse militaire logistiek; sommige lijndiensten voor burgers bleven wel
naar werk,en voedsel halen gaan, maar beperkt en onregelmatig. Daarom: de
Nederlander in 1943 verplaatste zich vooral met de fiets en heel veel ook
lopend.Dat is in vrijwel alle geschiedkundige bronnen over Nederland
WOII hetzelfde beeld. Aangezien het openbaar vervoer werd gecontroleerd door de Duitsers zat er
voor mijn mank lopende vader niets anders op dan ruim 80 km voornamelijk lopen naar huis.
Op weg geholpen en uitgezwaaid door de familie Bosman aanvaardde hij vol
goede moed en succesvol de thuisreis. Voor mijn oma Toos Rensen maakt dat niet uit. Mijn vader vertelde dat ze letterlijk een gat in
de lucht sprong toen ze mijn vader in levende lijve terugzag. Ruim een jaar
later op 11-11-1944 is mijn oma Toos Rensen-Boers overleden. Zij heeft de
bevrijding van Nederland niet meer meegemaakt, dat van haar zoon vond ze
veel
belangrijker.

Aangesterkt op weg geholpen en mank verder lopen van Amersfoort naar Haarle
De familie Bosman
H.G.
Henk Bosman
begon in 1926 een hoveniersbedrijf achter hun huis aan de Kapelweg 42
in Amersfoort. Hij kwam vanaf de bevrijding van mijn vader na de oorlog regelmatig bij ons op bezoek met zijn kinderen Frans
en Joke en later kwamen zijn kleinkinderen, Margreet, Vivian, Hanita en hun
nichtje Monique. Henk H.G. Bosman Sr herinner ik mij als een zeer grappige
man bijvoorbeeld als hij ons ongemerkt als onderdeel van een grap een plassend hondje na lied doen. Hij overleed op 17-1-1972, Met
mijn vader ben ik nog op zijn begrafenis geweest. Ook zijn zonen, Bertus, Frans, diens
vrouw Hannie en zijn zus Joke met haar man Dagobert Keyzer herinner ik mij bij ons
thuis als graag geziene gasten. Met de oudste dochter van Frans, Margreet heb
ik nog steeds goed contact, ook zij kwam met haar zussen Vivian, Hanita en
hun nichtje Monique bij ons thuis. Nadat
de Henk jr., de zoon van Frans en Hannie, in 2001 overleed hebben oudgediende Arie
Voskuilen en 3,5 jaar later de zoons van Henk jr, Bas en Freek Bosman (kleinkinderen
van Frans en Hannie) de zaak voortgezet:
Familielijn: Oprichter Henk Bosman
- zoon Frans -zoon Henk - zonen Bas en Freek Bosman.
Frans
Bosman
Klik hier voor het huidige bedrijf van Bas en Freek bosman
Klik hier voor een AD presentatie over Bosman
Klik hier voor de geschiedenis door Paul Welling, de zoon van Riek Bosman
Klik
hier Klik hier voor het verhaal van kleinkind Paul Welling over de hobby van
H.G.Bosman
Klik hier voor Ode aan oma Ger
Klik hier voor de Kapelweg 42
Fiets met houten "band" met een flodder laagje rubber
Na de oorlog heb ik nog gereden op zo'n fiets met houten banden met een laagje rubber er omheen. Die fiets was van de familie
Laing, onze buren. Je kon er al slingerend op fietsen maar het was zwaar trappen en hoogst oncomfortabel.
Benzine was niet meer beschikbaar

Voorbeeld van een houtgestookte auto voor hotel Wientjes in Zwolle, zoals
die in de oorlog 1940-1945 werden gebruikt.
De gevolgen en het risico
voor de achterblijvers
Volgens de vrijwillige suppoosten van het kamp had
de vermissing van mijn vader tot gevolg dat de overgebleven gevangenen bij
terugkomst zwaar werden gestraft in de "Rozentuin". Als de helpers waren
gesnapt zouden ze volgens hen zeker zijn gefusilleerd.

