FAMILIE RENSEN UIT HAARLE IN DE OORLOG 1940-1945
Al op de 1e dag van
de Duitse inval op 10 mei 1940 waren de Duitsers opgetrokken tot voorbij
Haarle.
De grootste veranderingen werden pas in 1943 voelbaar en
zichtbaar. Op 9 april 1945 werd Haarle door het Canadese leger bevrijd.
Het Canadese leger, onder Canadees commando bestond voor een groot deel uit
niet Canadezen, waaronder Nederlanders en Engelsen. Bron niet Canadezen:
De Stentor 1-4-2025)
Op die dag sneuvelden in Haarle zowel aan Canadese
als aan Duitse zijde 10 soldaten en werden 150 Duitsers krijgsgevangen
gemaakt.
Albertus Johannes Rensen, roepnaam Hutten Bats en de overlevering.

De
mij bekende oorlogsverhalen werden voornamelijk verteld door mijn vader Albertus Johannes
Rensen geboren op 7-2-1917, op 75- jarige leeftijd is hij overleden op 3 maart 1992
in
Haarle. Hij ligt daar met mijn moeder begraven op het plaatselijke
katholieke kerkhof. Mijn opa Willem Rensen was tijdens de oorlog samen met zijn
vrouw, mijn oma Antonia Stephana (Toos) Boers eigenaar van de boerderij waar
naast mijn vader ook mijn ooms en tantes inwoonden. Als oudse van het Rensen
gezin was mijn vader voorbestemd de boerderij over te nemen, dat gebeurde
vlak na de oorlog. De
opa van mijn vader was Albertus Rensen 1847- 1915.
Ik vertel dat omdat
mijn overgrootvader eerder gehuwd was met
Maria Hutte 1848 – 1879,
en nadat zij op 31 jarige leeftijd overleed, hertrouwde mijn overgrootvader Albertus Rensen met
Regina Veldkamp. Uit dit huwelijk werd onder anderen mijn opa Willem Rensen
1890 – 1968 geboren. Willem Rensen trouwde met Antonia Stephana (Toos) Boers
1877 – 1944 (mijn oma). Uit hun huwelijk is onder anderen mijn vader
Albertus Johannes Rensen geboren, roepnaam
Hutten Bats. Door het eerste
huwelijk van mijn overgrootvader Albertus Rensen met Maria Hutte werd deze
tak van de Rensen familie in de regio in de volksmond voortaan Hutte
genoemd. Alhoewel mijn opa feitelijk geen kind van haar was werd hij
voortaan Hutten Wilm genoemd en mijn vader Hutten Bats. Zijn roepnaam Bats
was een afgeleide van Albertus (Bertus) Bats en zo Hutten Bats. Vrijwel
iedereen in het dorp had wel zo'n plaatselijke officieuse naam. Deze
bijnamen werden ook wel scheldnamen genoemd, maar voor ons was het later een
erenaam. De naam Benne van de Hutte, visa versa, wordt steeds minder c.q.
niet veel meer gebruikt.
Voor meer
uitleg zie hier onze
stamboom
Het blijversrechts bepaalde dat veehandelaar A.J. Rensen boer moest
worden
In 1877 schreef de Hellendoornse notaris Dr. Cohen
een boek als proefschrift over het
blijversrecht. Het eerstgeboorterecht voor de oudste zoon, die de
boerderij moest verkrijgen, blijft daar tot op heden onder de naam
"
blijversrecht" het erfrecht beheersen. Deze kennis kwam mij goed van pas op
het mondelinge examen voor de beëdiging als makelaar in onroerend goed. Op
grond van dit
blijversrecht was mijn vader, alhoewel hij eigenlijk veehandelaar was,
voorbestemd als opvolger van de boerderij van mijn grootvader Willem Rensen.
Naarmate hij ouder werd gedroeg Hutten Bats zich ook steeds meer als
opvolger van de boerderij. Het "handelen" heb ik ongetwijfeld van hem
geleerd.
De 2e wereldoorlog 1940-1945
Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger het
neutrale Nederland binnen. Dit is het begin van vijf dagen ongelijke strijd
die eindigt met het bombardement van Rotterdam en de bezetting van
Nederland. Alhoewel mijn vader plichts- en gezagsgetrouw was, bepaalden zijn
streng katholieke geloof en zijn afkeer tegen de Duitser bezetter, die door
hem steevast moffen werd genoemd, wellicht voor een groot deel zijn, in de
ogen van de moffen, “subversieve” activiteiten. Mijn vader verleende met
medewerking van opa Willem Rensen en oma Toos, onderdak aan diverse
onderduikers, neergestorte geallieerde vliegtuigbemanningen Paul D. Watson,
(wij noemden hem Herman) en Ralph H. Dickson, (wij noemden hem Jan) en
verleende gastvrijheid aan stedelingen (families NN) met voedselschaarste en
omwille van veiligheidsaspecten.

Van links naar rechts Ralph Dickson, mijn vader, zijn zus tante
Na en zijn broer oom Antoon Rensen,
inmiddels zijn zij allen overleden.
Deze foto is gemaakt in 1986 voor ons huis aan de Bathemerweg in Haarle,
waar nu mijn broer Frans woont.

Dit is de bemanning van de Halifax bommenwerper die op 5-1-1945 neerstortte
naast de Raalterdijk in Haarle, ongeveer waar nu de voetbalvelden zijn. Met
onder anderen linksboven Paul Watson 20 jr wij noemden hem Herman en de 3e
van boven Ralph Dickson 22 jr., wij noemden hem Jan. Midden onder Piloot
Alec Elliot 25 jr liet zijn bemanning voorgaan bij hun parachutesprong en
was daardoor zelf te laat, hij was wel gesprongen maar werd met zijn half
geopende parachute bij het vliegtuigwrak gevonden. De overige bemanning is
met een geslaagde parachuutsprong geland in een groot gebied, de eerste
vanaf de omgeving Nijverdal, daarna de omgeving Holten en de laatse 2
overlevenden ergens in de buurt van de Haarlerberg.
De crash
Op 5 januari 1945 om 16.45 vertrok vanaf RAF-basis Lissett in Engeland
de Halifax Mk.BIII NR251 met als missie: Een bombardement op de stad
Hannover in Duitsland. Na een succesvol bombardement op Hannover werd het
toestel tijdens de terugvlucht neergeschoten door een Duitse nachtjager.
Nadat het toestel drie afzonderlijke keren was geraakt door de nachtjager
was het toestel dermate beschadigd dat het onbestuurbaar was geworden. Drie
van de vier motoren waren uitgevallen, alleen de meest linkse draaide nog.
Ook de radio en de radar werkten niet meer. Het vliegtuig was inmiddels
afgezakt tot 5000 meter hoogte en was de aansluiting met de groep
kwijtgeraakt. Toen gaf piloot Alec Elliott zijn mede bemanningsleden de
opdracht het toestel per parachute te verlaten. Alec wachtte tot alle
bemanningsleden het toestel hadden verlaten teneinde daarna zelf te
springen, helaas was het voor hem te laat. Het toestel stortte om 20.15 uur
neer naast de Raalterdijk in Haarle gemeente Hellendoorn. Alec werd dood bij
het toestel gevonden met een half geopende parachute. Hij was de enige
overledene. Van de in totaal zeven bemanningsleden werden er twee door de
Duiters krijgsgevangen genomen en de overige vier zijn ondergedoken, waarvan
twee namelijk Watson en Dickson bij Rensen. F/Lt. Elliott, die met Gladys
Letitia Benton uit Innisfail, Alberta, Canada was getrouwd ligt begraven op
de Algemene Begraafplaats van Hellendoorn Net als de as van mevrouw Gladys
L. Elliott die sinds 29 december 2006 bij hem begraven ligt. Wilt u het hele
verhaal van Ian Croad over de crash lezen?
Klik dan hier
Reünie
Ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van Nijverdal werd ik in mei 1986
door de heer W. Poorterman namens het Stichtingsbestuur 150 jaar Nijverdal,
uitgenodigd voor een reünie van een viertal overlevenden. Met mijn vader
Bats Rensen (Hutten Bats), mijn oom Antoon Rensen en tante Na Mekers-Rensen
waren we te gast bij deze reünie in de Budde te Nijverdal. De vier aanwezige
RAF bemanningsleden waren: Mick Norris, Ralph Dickson met zijn vrouw Betty,
Bill Morton en Ian Croad. Van Ralph Dickson en Ian Croad hoorde ik het hele
verhaal van hun belevenissen en hun collega bemanningsleden.
De Halifax III voor het laatste nieuws
De Halifax NR251 was een van de vier No.158 Sqdn Halifaxes die tijdens
deze operatie verloren gingen
Andere drie waren: MZ395; MZ432; NR190.
Een laatste update
van 23-10-2017
Archieffoto van een Halifax III bommenwerper
Vliegtuig, bemanning en vluchtgegevens
Halifax III - NR251 - NP-B - F/L - A. Elliott - 20:15 - Haarle, 158 Squadron
- 5 januari 1945 - Operatie Hannover 1 KIA - 2 POW - 4 EVD
Bemanning:
Halifax III - NR251 - NP- B - 5 januari 1945 - Operatie Hannover., 64297
- F/L - Piloot - Alec Elliott - RAFVR - 25 jaar - KIA
- Sgt -
Boordwerktuigkundige - WB Morton - RAFVR - EVD, 1801918 - F/S - Navigator -
Albert Michael H. "Mick" Norris - RAFVR - INJ /POW
- F/S - Bommenrichter
- Ian AH Croad - RAFVR - EVD
- F/S - W/Op/AG - Paul
D. Watson - RAFVR - EVD, 1580930 - Sergeant - M/U Gunner - Donald "Don"
McMahon - RAFVR - POW
- Sergeant - Achterschutter - Ralph H. Dickson -
RAFVR - EVD
Engelse Piloten of parachutisten
Vaak werd er gesproken over Engelse piloten of parachutisten die bij Rensen
zaten ondergedoken. In werkelijkheid was Paul Watson de radioman en Ralph
Dickson staartschutter. Ze waren goed opgeleid, maar hadden geen of
nauwelijks ervaring met parachuurspringen. Ralp Dickson vertelde mij dat hij
ondanks zijn ruime ervaring als militair in Afrika, nog nooit gesprongen
had. Ze hadden alleen voor noodgevallen een parachute bij zich. Bij zijn
sprong kwam hij zo hard neer dat hij daarbij een schoen verloor, die hij ook
nooit terug heeft gevonden. Met slechts 1 schoen maakte hij zich uit de
voeten en kwam zo bij ons terecht. Alec Elliot was piloot en de commandant,
zoals de bemanningsgegevens hierboven "F/L = Flight Lieutenant", als enige
overleefde hij de crash niet.
Onder: "Onze Herman" Paul D. Watson
voor zijn militaire diensttijd als fotograaf en filmprojecteur.
Paul D. Watson, radioman uit de neergestorte Halifax zat als onderduiker
op de hooizolder van mijn opa en mijn vader. Ze verstonden elkaar prima, de
houtkachel werd gestookt met "wood in the stoof". Paul D. Watson "onze
Herman" is na de oorlog regelmatig bij ons terug geweest. Hij overlaadde ons
met cadeaus en maakte veel foto's. Destijds kon ik nog geen Engels maar wij
verstonden elkaar prima. Wij hebben ondermeer veel van onze jeugdfoto's aan hem te
danken.
Ralph H. Dickson, sergeant staartschutter (rear gunner)
Ralph H
Dickson "onze Jan"uit de neergestort Halifax III zat samen met Paul D.
Watson, "onze Herman" als onderduiker op de hooizolder van de boerderij van
mijn opa en vader aan de Bathemerweg 7 te 7448 PG Haarle, destijds was het
adres C 146 Haarle. Toen er op een dag iemand aanhoudend rammelde aan de
achterdeur de naam van mijn vader roepend, werd hij bang voor Duitsers of
NSB verraders en wilde hij in goed Nederlands zeggen dat mijn vader niet
thuis was. Hij kwam daarbij niet verder dan de later veel geroemde
uitspraak: "Niks Bats...". Gelukkig betrof het achteraf "goed volk". Ralph
Dickson is ook een paar keer terug geweest bij ons op visite zie de
kleurenfoto hierboven met tante Na, oom Antoon en mijn vader, gemaakt
tijdens de reünie ter gelegenheid van 150 jaar Nijverdal in 1986. Ralph is
inmiddels overleden, maar zijn dochter Gillian is onlangs (2025) bij mijn
broer Frans in het ouderlijkhuis aan de Bathemerweg 7 in Haarle op bezoek
geweest.
Nog meer onderduikers
Ongeveer 3 weken voor de bevrijding namen mijn opa en mijn vader nog 3
onderduikers op, die in het kippenhok op ons veld, nabij de Oude Deventerweg
werden ondergebracht. Met vindingrijkheid, voorzichtigheid en waakzaamheid
is het gelukt deze onderduikers gescheiden te houden van de "Tommies". De
vliegtuigbemanning Paul (Herman) Watson en Ralf (Jan) Dickson. Ze hebben
elkaar nooit opgemerkt. De angst bestond namelijk dat beide groepen
gezamenlijk voor henzelf, maar ook voor ons gezin gevaarlijke
verzetsactiviteiten zouden organiseren en daarbij ontdekt zouden worden. Dat
was passen en meten want je kon nooit weten wie er aan de deur kwam, van
moffen, landwachters tot andere personen en voedselzoekers. Op zondag 1
april 1945 werd het zeer spannend, omdat toen overal in de omtrek
inkwartiering kwam. Bij inkwartiering werden burgers gedwongen Duitse
soldaten in huis te laten verblijven. Gelukkig liep dit uiteindelijk
allemaal goed af.
De bevrijding
Haarle werd op 9 april 1945 bevrijd.
Het bevrijdingsmonument in Haarle (gemeente Hellendoorn) herinnert aan de
bevrijding van buurtschap Haarle op 9 april 1945 en aan de tien Canadezen
die tijdens deze operatie zijn gesneuveld. Het monument is onthuld op 11 mei
1947.
Bij de bevrijding van Haarle op 9 april 1945 kwamen deze bevrijders om
het leven:

Een 10-tal Duitsers werd ook begraven bij de boerderij van Nahuis in de
buurt van het latere oorlogsmonument.
In Haarle werden ongeveer 150
Duisers krijgsgevangen gemaakt.
Verzetsman Gerrit Piksen

Aan de Haarlerweg in Espelo staat het Stevens verzetsmonument waar ook
Gerrit Jan Piksen wordt herdacht.
Op 14 september 1944 zag mijn vader dat leeftijdgenoot en verzetsheld
Gerrit Piksen in de Sebastianus school in Haarle, gruwelijk mishandeld werd
tijdens een ondervraging. Hij was bij een razzia van de moffen gevangen
genomen. Hij had veel informatie over het verzet, maar bleef heldhaftig en
sloeg niet door. Zo redde hij het leven van vele verzetsmensen. Toen Gerrit
Piksen in een onbewaakt moment mijn vader papieren wilde toeschuiven, werden
ze betrapt en vroegen de ondervragers: “Waar kennen jullie elkaar van?” mijn
vader wachtte het antwoord van Gerrit Piksen niet af en riep luidkeels,
zodat Gerrit Piksen een alibi had: “Hij hef knién van mie koch” (Hij heeft
konijnen van mij gekocht.) Waarschijnlijk droeg ook de invaliditeit en het
mank lopen van mijn vader er aan bij dat het voor hem met een sisser afliep.
Gerrit Piksen werd op 14-9-1944 door de moffen gefusilleerd en 8 dagen
daarna door een patrouillerende Marechaussee met hond gevonden in de
"Twiegweerd" op een steenworp afstand van onze boerderij en onze “Schure van
Wim” nogmaals in de Twiegweerd.
Mijn opa Willem Rensen ontving voor
de hulp aan geallieerde soldaten een schriftelijk eerbewijs namens de
toenmalige opperbevelhebber
en latere President van de Verenigde Staten
van America, Dwight Eisenhower.

Amerikaanse generaals op de foto van links naar rechts
zittend:
William H. Simpson , George S. Patton, Jr. , Carl Spaatz , Dwight D.
Eisenhower , Omar Bradley , Courtney H. Hodges en Leonard T. Gerow ;
staand:
Ralph F. Stearley , Hoyt S. Vandenberg , Walter
Bedell Smith , Otto P. Weyland en Richard E. Nugent
Dankbetuiging
Hieronder ziet u een afbeelding van de dankbetuiging die mijn opa Willem
Rensen ontving na de oorlog namens generaal en latere president Eisenhower:
“
De President van de Verenigde Staten van Amerika heeft mij
opgedragen om Willem Rensen de dankbaarheid en waardering van het
Amerikaanse volk te betuigen voor de dappere dienst bij het helpen
ontsnappen van geallieerde soldaten van de vijand."
Ondertekend
door: Dwight D. Eisenhower, Generaal van het Leger, Commandant Generaal van
de Verenigde Staten Strijdkrachten Europees Theater.
RAF Royal Airforces Escaping Society
Mijn vader ontving postuum een dankbetuiging van de Britse RAF, Royal
Airforces Escaping Society.
Die dankbetuiging staat op zijn graf op het
kerkhof in Haarle.
Oorlogsbronnen over Abertus Rensen
Hier kunt u online het boek lezen van Jim de Kempenaar over Haarle in de
oorlogsjaren 1940-1945
Hoe de Canadezen de boerderij van mijn opa W. Rensen bereikten
Het verhaal over mijn opa W. Rensen
De laatste rustplaats van mijn vader A.J. Rensen alias Hutten Bats
Op 6 maart 2025 bezocht de dochter van Ralph Dickson zowel de crasch
locatie van Bloeme als de schuiplaats bij Frans Rensen
Meer over crash- en schuiladres
met een ontmoeting op 6 maart 2025

Deze pagina dragen wij op aan mijn vader Albertus Johannes Rensen en zijn
bevrijders, de familie Bosman.
Met dank aan Olav Petram van Kamp
Amersfoort voor het ter beschikking stellen van de archiefgegevens.
Kamp Amersfoort
Clandestien slachten en via Raalte, Scheveningen en
Vucht naar Kamp Amersfoort
Alhoewel de afschuwelijke hongerwinter van 1944 nog moest komen, was er ook
in de winter van 1942 - 1943 al voedselschaarste, vooral in de grote steden.
Op het platteland was het gemakkelijker iets te verbouwen en te ritselen,
zodoende was er voldoende te eten. Wij hadden een boerderij met een
boomgaard met pruimen, bessen, kersen, appels en peren. In de moestuin
werden groenten verbouwd en op het land ondermeer aardappelen en granen.
Mensen van heinde en ver wisten ons te vinden, er waren ook logés uit de
stad op onze boerderij. Mijn vader was destijds veehandelaar en wist precies
hoe je dat varkentje kon wassen. In de winter van 1942 – 1943 had mijn vader
clandestien een koe geritseld en geslacht. Toen een afnemer met vlees en/of
vet achterop zijn fiets in het donker een Duitse patrouille zag aankomen
werd hij bang en gooide zijn pakket in de berm. Helaas vonden de Duitsers
dat. Ze riepen hem terug en zetten hem zwaar onder druk, waarna de naam van
mijn vader werd genoemd. Mijn vader werd daarop opgepakt en overgebracht
naar het politiebureau in Raalte en vandaaruit op transport gezet eerst naar
Scheveningen, daarna naar Vucht en tenslotte belandde hij in Kamp
Amersfoort, waar hij op 25 juni 1943 door de familie Bosman uit Amersfoort
werd bevrijd..
Meer informatie over de oorlogsjaren van mijn vader A.J. Rensen alias Huttn
Bats
Bezoek kamp Amersfoort
Nadat ik in de krant had gelezen dat het archief van het Kamp Amersfoort was
opengesteld, heb ik mij daar schriftelijk gemeld met al mijn beschikbare
gegevens van mijn vader. Een paar dagen later kreeg ik een positief antwoord
van Olav Petram. Mijn vader was gevonden, hij had kampnummer 3074. Op
uitnodiging van Olav Petram, vrijwilliger en archivaris van Kamp Amersfoort,
hebben mijn vrouw Marjo, mijn dochter Irmela en ik op vrijdag 21 juni 2024
het Kamp Amersfoort bezocht. Hieronder staat het antwoord van Olav Petram,
vrijwilliger van het Kamp Amersfoort. Olav en de andere vrijwilligers
vertelden mij dat de negatieve benamingen vanuit de ogen van de Duitsers
moet worden gezien. Voor ons waren het doorgaans betrouwbare, gewaardeerde
medeburgers.
Het verlossende e-mailbericht:
"Geachte heer Rensen,
Dank dat u belangstelling hebt getoond voor
Kamp Amersfoort. Ons onderzoeksteam heeft in de afgelopen jaren met succes
35.789 van de circa 47.000 gevangenen (waaronder circa 2600 Joodse
gevangenen) die in Kamp Amersfoort hebben gezeten kunnen identificeren. Wij
doen onderzoek in archieven van bestemmingskampen, memoires van gevangenen,
naoorlogse processen verbaal en transportlijsten. Bij onze zoektocht krijgen
wij eveneens veel ondersteuning van familieleden. Ook in de toekomst blijven
wij met ons speurwerk doorgaan en proberen wij puzzels compleet te krijgen
om zo de (oud-) gevangenen te herdenken en nabestaanden te kunnen
informeren.
U heeft een aanvraag ingediend om nadere informatie te
verkrijgen over Albertus Rensen. Wij hebben de heer Rensen in ons archief
gevonden.
Op welke datum Albertus Rensen naar Kamp Amersfoort is
overgebracht is niet bekend. Hij werd gearresteerd omdat hij in de ogen van
de Duitsers ‘Asociaal’ zou zijn. Zij werden ‘zwartlappen’ genoemd, vanwege
het zwarte merkteken op hun gevangenenkleding dat hun ‘asociale’ status
aanduidde. Er waren verschillende redenen om zo te worden aangemerkt.
Zo waren er doorgewinterde criminelen, schuldig aan commune delicten,
zoals de 23 verdachten van een spectaculaire overval op een Amsterdams
distributiekantoor. Maar vaak waren verdenkingen voor economische delicten
alleen al grond om opgesloten te worden. Zo werd de 18-jarige Stef Calis
beschuldigd van diefstal van wol en Ajax-voetballer Gerrit Nieuwkamp van
verduistering van distributiebewijzen. In het najaar van 1942 werden uit het
Oranjehotel zo’n achthonderd vermeende handelaren in voedselbonnen naar Kamp
Amersfoort gestuurd. Andere ‘zwartlappen’ waren opgepakt om hun afwijkende
levensstijl, zoals kermisklanten, zwervers of woonwagenbewoners. Tot slot
werden ook werkweigeraars en contractbrekers beschouwd als ‘asociaal’. Dit
waren mannen die bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst hadden met een bedrijf
in Duitsland, maar tijdens een verlof niet terugkeerden.
Hij werd bij
aankomst in de administratiebarak ingeschreven. De gevangenen kregen een
nummer; van toen af had men geen naam meer maar waren zij een nummer. Rensen
kreeg kampnummer 3074. Geld, horloges en andere waardevolle persoonlijke
spullen moesten worden afgegeven. Na de inschrijving ging men in afmars naar
de kledingbarak en werd men ‘omgetoverd’ tot Häftling. De gevangenen kregen
oude afgedankte kleding van de PTT, het Nederlandse leger of andere
instanties. De schoenen werden omgeruild voor klompen. Pasten ze niet dan
moest men maar zien of er geruild kon worden. De barak was een langwerpige
ruimte met in het midden een gangpad en aan beide kanten een lange rij
stapelbedden van drie verdiepingen.
Na het ochtendappel (07.00 uur)
en een zeer mager ontbijt werden de gevangenen aan het werk gezet. Er
vertrokken commando’s, zoals de groepen werden genoemd, naar hun werk buiten
het kamp (waaronder bosarbeid, werk rond en op de vliegbasis Soesterberg).
Andere gevangenen werden in het kamp zelf tewerkgesteld (keukenploeg,
aardappelschilploeg, schoonmaakploeg etc). De Joodse gevangenen kregen
veelal fysiek zeer zwaar werk en waren mikpunt van ernstige mishandelingen.
Vanuit Kamp Amersfoort gingen ruim 800 transporten naar andere
bestemmingen waaronder beruchte concentratiekampen zoals Neuengamme. De
sterfte onder de laatste transporten met dwangarbeiders vanuit Kamp
Amersfoort was erg hoog. Van het transport op 11 oktober 1944 van 1438
mannen naar Neuengamme kwam 82% om. Het laatste transport naar Neuengamme
van 15 maart 1945 van 256 mannen leidde in minder dan twee maanden tot een
sterfte van ruim 70%.
Begin 1943 was het plan om Kamp Amersfoort te
sluiten (later teruggedraaid). Ruim 2000 gevangenen werden overgebracht naar
Kamp Vught. Volgens een document zou Albertus Rensen op 25 januari 1943 naar
Vught zijn overgebracht. Dan wordt het wat onduidelijk. Het kan zijn dat
Albertus Rensen later in 1943 weer is teruggegaan naar Amersfoort. De
gevangenen moesten lopen vanaf station Amersfoort via de Kapelweg naar Kamp
Amersfoort. Op de Kapelweg nummer 42 woonde de tuinbouwer Bosman. Het is
zeer wel mogelijk dat hij Albertus heeft geholpen om de rij te verlaten.
Aanwijzingen dat Albertus Rensen in het Oranjehotel heeft gezeten hebben
wij niet gevonden.
Tot zover onze informatie die wij hebben kunnen
achterhalen.
Graag maken wij een verzoek aan u kenbaar. Voor ons
onderzoek worden wij vaak ondersteund door documenten met voor ons
waardevolle historische informatie. Indien u nog documenten/spullen uit de
oorlog hebt (brieven, dagboeken etc) dan doen wij een oproep op u om te
overwegen om deze aan Nationaal Monument Kamp Amersfoort te schenken. Uit de
praktijk blijkt dat wij aan de hand van schenkingen weer stappen in ons
onderzoek kunnen zetten. Daarnaast kunnen wij de dossiers van de gevangenen
die in Kamp Amersfoort hebben gezeten completeren en voor de toekomst
museaal behouden. Er is altijd een mogelijkheid om bij u langs te komen om
eventuele documenten nader te beoordelen.
Wilt u Kamp Amersfoort
komen bezoeken dan van harte welkom. Op dit moment is er een boeiende
tentoonstelling over gedwongen tewerkstelling in Duitsland met specifieke
aandacht voor de circa half miljoen Nederlanders (20% van de
beroepsbevolking) die als dwangarbeiders in het kader van de Arbeitseinsatz
naar Duitsland werden getransporteerd. Ongeveer 30.000 Nederlandse mannen
overleefden dit niet. Na de oorlog was er weinig tot geen erkenning voor
deze mannen. Lang kregen zij geen plek in de publieke cultuur. Aan de hand
van mémoires, persoonlijke voorwerpen en audiofragmenten vertellen
ex-tewerkgestelden hun verhaal. U kunt voor uw eventuele bezoek raadplegen:
www.kampamersfoort.nl.
Als u nog aanvullende vragen hebt, dan vernemen wij dat graag van u
en voor nu hopende u van dienst te zijn geweest.
Met vriendelijke
groet,
Olav Petram
+31 (0)33 461 31 29
olav@kampamersfoort.nl |
www.kampamersfoort.nl
"


Vanaf de parkeerplaats zie je al dit beeld naar het Kamp Amersfoort
opdoemen.

De entree van het Kamp Amersfoort met de enige bewaarde wachttoren van de
vier oorspronkelijke.
Het museum Kamp Amersfoort
Nadat men bij de receptie hoorde dat mijn vader daar in 1943 had “gezeten”
werden we met enthousiasme en belangstelling ontvangen. Voor het
museumbezoek hoef je niet vooraf in te schrijven, in de weekenden en tijdens
schoolvakanties kun je ook een rondleiding boeken. We hebben er diverse
foto’s gemaakt. Het sterke punt is dat inmiddels een uitgebreid archief is
opgebouwd met veel beeld- en geluidmateriaal. Helaas zijn veel barakken en
andere gebouwen geheel of deels verdwenen. Wel zijn alle gebouwen met nummer
en uitleg terug te zien op maquettes. In het museum krijg je na het betalen
van de entreekosten een plattegrond en een geluidskastje overhandigd in de
vorm van een kleine iPhone. Er is een route met geluidpunten gemaakt te
herkennen aan een soort wifi embleem. Op de gehele route zijn er "wifi"
geluidspunten waar je het kastje tegenaanhoudt als bij een draadloze
betaling. Nadat je een piep hoort, volgt het gedetailleerde geluidsfragment.
De Maquette

Zodra je het museum uitloopt kom je op een omsloten binnenplaats voorzien
van Ardenner split als ondergrond met daarop een maquette met uitleg, die
binnenplaats was de appelplaats.
Rozentuin
Achterop de appelplaats de met prikkeldraad afgezette gehate rozentuin.

Ingang naar de beruchte strafplaats "De Rozentuin" met bijbehorend
monument.
De laarzen van de kampcommandant
Op de appelplaats staan de twee originele grote leren laarzen van de
wrede kampcommandant Walter Heinrich. Achter deze laarzen zijn de
voetstappen van de gevangenen vastgelegd in metalen zolen. Op de foto sta ik
achter de laarzen op een van de voetstappen waar mijn vader destijds heeft
gestaan. Bizar....

Dit was voor mij een aangrijpend moment tijdens ons bezoek aan het kamp
Amerfoort. Op de voorgrond de bewaarde laarzen van de kampcommandant met
vastgelegde metalen voetstappen van de gevangen. Op de foto sta ik
letterlijk in zijn voetstappen, op de plek waar mijn vader 81 jaar geleden
tegenover de brute kampcommandant op apel stond. Alsof ik het zelf op dat
moment voelde....
De Kampcommandant Walter Heinrich

Op 31-jarige leeftijd, in augustus 1941, werd Walter Heinrich benoemd tot
kampcommandant van Kamp Amersfoort. In die functie was hij verantwoordelijk
voor veel geweld, blijkt uit de speurtocht. Zo nam hij hoogstpersoonlijk
deel aan de executie van 77 Sovjet-krijgsgevangenen. Tot maart 1943 was
Heinrich kampcommandant.
Op 31-jarige leeftijd, in augustus 1941, werd
Walter Heinrich benoemd tot kampcommandant van Kamp Amersfoort. In die
functie was hij verantwoordelijk voor veel geweld, blijkt uit de speurtocht.
Zo nam hij hoogstpersoonlijk deel aan de executie van 77
Sovjet-krijgsgevangenen. Tot maart 1943 was Heinrich kampcommandant.
Plaatsvervangend commandant Kotalla.
De gestoorde Duitse SS’er Josef Kotalla (1908-1979) - was als
plaatsvervangend commandant van concentratiekamp Amersfoort buitengewoon
wreed en leidde verschillende vuurpelotons. In 1948 werd hij ter dood
veroordeeld voor het mishandelen en executeren van tientallen gevangenen.
Drie jaar later werd zijn doodvonnis omgezet in een levenslange
gevangenisstraf. Hij stierf in 1979 in de koepelgevangenis in Breda.
Voor meer informatie zie de originele museum website van Kamp Amerfoort:
https://www.kampamersfoort.nl/
Plattegronden
Plattegrond binnenterrein en het museum
Plattegrond buitenterrein

Deze lange weg is door de gevangen in dwangarbeid met de schop
uitgegraven.
De zwartlappen

Links op de foto staan de gevangen dwangarbeiders op klompen met slecht
landmateriaal op hun schouder.
Uitkleden en kaal scheren
Eenmaal aangekomen in het kamp Amersfoort, moest men zich uitkleden, werd
men kaal geschoren, kreeg men oude dunne kapotte kleding waarvan men vermoed
dat ze nog uit de 1e wereldoorlog kwamen. Daarna werd je ingedeeld in een
door de moffen bepaalde groep en had je geen naam meer maar een nummer. Mijn
vader werd ingedeeld in de groep zwartlappen en kreeg als nummer 3074. Deze
groep is op de foto te herkennen met gereedschappen als zeis, bijl en
schoppen en klompen als schoeisel. Let wel alle negatieve benamingen als
criminelen en zwartlappen zijn betitelingen vanuit het perspectief van de
moffen. In ons land werden ze doorgaans en zeker nu als helden,
verzetsstrijders of andere voorbeeldige mensen beschouwd.
Het werk
was de ene keer het verhelpen van schade aan door de geallieerden
gebombardeerde landingsbaan, het graven van putten en wallen, het rooien en
planten van bomen, maar vaak ook treiterwerk, zoals het sjouwen van stenen
naar de ene kan van de weg en vervolgens de andere dag weer terug naar de
oorspronkelijke kant. Dagen was men bezig met het uitgraven en kloven van
boomstronken met zeer slecht en bot materiaal. De 5 eikenbomen op de foto
zijn door de gevangenen gepoot en staan nog steeds op de appelplaats.
De voetstappen van mijn vader en andere gevangen op de appelplaats

De appelplaats met vastgelegde voetstappen van gevangen en op de
achtergrond de 5 eikenbomen die in 1943 door de gevangen zijn geplant

De 5 eikenbomen achter de appelplaats die in 1943 door de gevangen zijn
geplant.
De appelklok

Het bouwwerk met rieten dak is nieuw nagemaakt (replica), maar de
klok is nog dezelfde
verafschuwde originele appelklok die dagelijks klonk.
Kampervaringen
Van 1941 - 43 zaten in Kamp Amerfoort vooral gevangenen die tegen de
ideeën van de nazi's waren zoals verzetsstrijders, communisten, maar ook
gijzelaars, vermeende criminelen, waaronder zwarthandelaren, ca. 2.500
Joden, 271 Amerikaanse staatsburgers, 123 Jehova's Getuigen en 100
Sovjet-krijgsgevangenen. In dit concentratiekamp heerste een mensonterend
regime van honger, mishandeling, dwangarbeid en executies. In Kamp
Amersfoort maakte mijn vader de verschrikkelijkste dingen mee. Zo vertelde
hij dat er regelmatig werd geslagen met stokken tot de mensen erbij neer
vielen. Hij noemde een voorbeeld van een uitgehongerde gevangene die 1 of 2
aardappelen had “gestolen”, hij werd in hun bijzijn met een stok geslagen
tot zijn ogen buiten de oogkassen hingen. Bij het minste geringste werden
gevangenen opgesloten en mishandeld in de “Rozentuin”. Dat was een smalle
open ruimte achter de appelplaats, afgesloten met prikkeldraad. De
gevangenen daar kregen de opdracht om op commando tegelijkertijd
kniebuigingen te maken of hun pet af te zetten voor de bewaker en die pet
tegen hun eigen lichaam te slaan, zodanig dat er 1 knal te horen was. Bij
een onderbroken geluid moest dat over en zo ging dat minuten of soms uren
door totdat er een of meer gevangen bij neer vielen.
Slecht slapen en hard werken


Het was hard werken onder erbarmelijke omstandigheden met bar slecht
gereedschap moesten bijvoorbeeld stronken worden uitgegraven en gekloofd. De
fusilatie keldergang is met de hand uitgegraven, een andere keer moest men
zware stenen blokken van de ene kant van de weg sjouwen en de andere dag
weer terug, alleen om te treiteren. Ook moest men 's winters met de blote
handen harken, sommige gevangen verloren daarbij de toppen van hun vingers.
De slaapzaal kende bedden van 2 of 3 hoog met alleen een jutezak met stro,
in veel zakken zat er nauwelijks nog stro maar ze zaten wel vol met vlooien
en luizen. Het was verschrikkelijk koud en onhygiënisch.
Het lijkenhuisje


Op de foto hierboven ziet u de restanten van het lijkenhuis, met
verklarend bordje.
Neergevallen gevangenen werden afgevoerd, anderen
terechtgesteld. Honderden gevangen zijn zo overleden. Zij werden naar het
lijkenhuis verderop in het kamp gebracht. Voor het transport van de lijken
werden gevangen aangewezen, die uitgemergeld en wezenloos blij waren met dat
werk, omdat hun leven zo gespaard bleef. Zij zagen zoveel ellende dat het
hen niet meer kon raken. In een kist werden 2 lijken afgevoerd en zodra er 3
kisten vol waren werden die naar het lijkenhuis gebracht. Op het terrein
achter het lijkenhuis is een massagraf gevonden van overledenen. Alhoewel er
nadien her begravingen hebben plaatsgevonden, is dit terrein op het huidige
Kamp Amersfoort zichtbaar in ere gehouden.
Bewaarde bouwsels


Een oude originele toegangsdeur en een stuk gerestaureerd cellenblok
Mijn vader A.J. Rensen werd bevrijd door de familie Bosman van de
kwekerij aan de Kapelweg uit Amersfoort
Op weg naar onze wintersportvakantie in Westendorf Oostenrijk, hielden we
een tussenstop vóór München in Allersberg. Nadat de kinderen naar bed waren
gebracht gingen Marjo en ik nog even beneden wat drinken. Na binnenkomst
meende ik mijn naam te horen, maar dat kon toch niet waar zijn? Na een paar
keer zei die man: "Jij bent toch Ben Rensen"? Stomverbaasd zag ik al snel
dat het de heer en mevrouw Bosman waren. We werden gastvrij aan hun tafel
uitgenodigd en na een hernieuwde kennismaking en wat heen en weer gepraat
ging het als snel over de bevrijding van mijn vader uit Kamp Amersfoort.
Alhoewel mijn vader eindeloos kon praten over de oorlog en zijn bevrijding
uit Amersfoort, hoorde ik nu pas de details uit de mond van de bevrijders.
Hun spannende bevrijdingsverhaal leest u verder hieronder.

Bosman tuinen bestaat na bijna 100 jaar nog steeds, nu in Hoogland en
wordt gerund door kleinzoon Bas Bosman.
Dagelijks liepen de "zwartlap" gevangen ‘s morgens vroeg op klompen over
de Kapelweg in Amersfoort naar hun werk. De Kapelweg was ook de
doorvoerroute waarlangs andere gevangenen werden afgevoerd via het
spoorwegstation in Amersfoort naar vernietingskampen.

Vanuit dit woonhuis met erachter een kwekerij
werd mijn vader door de familie Bosman op Kapelweg 44 uit de rij geplukt en
bevrijd.
Video van een andere groep gevangen.
Kapelweg
42 Amersfoort vanaf het voorterrein
Hieronder ziet u duidelijker de beruchte route van het Kamp over de
Kapelweg. Op de achtergrond de richting vanaf het kamp op de voorgrond de
richting naar het spoorwegstation. Waarnaar velen werden afgevoerd naar het
vernietigingskamp Neuengamme nabij Hamburg.

Op vrijdag 11 oktober 2024 is het 80 jaar geleden dat het grootste
transport van gevangenen vanuit Kamp Amersfoort plaats vond. 1438 mannen
werden op 11 oktober 1944 naar Neuengamme afgevoerd. Velen hadden al
begrepen wat hun bestemming was en dat grote kamp nabij Hamburg stond slecht
bekend bij de gevangenen.
Zo slim gingen de bevrijders van de familie Bosman te werk
Zoals vermeld woonde de familie Bosman met hun kwekerij aan de
Kapelweg 42 in Amersfoort. Zij hadden een hoveniersbedrijf met een kwekerij
achter de woning. De familie Bosman kon het leed van de dagelijks voorbij
trekkende gevangenen, waarvan sommigen er meer door dan levend uitzagen niet
langer aanzien. In de zomer van 1943 nadat mijn vader ongeveer een half jaar
gedetineerd was, maakten kinderen van de familie Bosman een bevrijdingsplan
voor een van de gevangenen. Hun oog was gevallen op een zwaar invalide
kreupele man; dat was mijn vader A.J. Rensen. Ze namen doeken en oude
gordijnen mee en zodra de rij gevangenen voorbij kwam gooiden ze mijn vader
een doek over zijn hoofd, trokken hem uit de rij. Vervolgens namen ze mijn
vader in doeken gewikkeld tussen zich in, zodat hij niet meer aan zijn
kleding, zwartlap driehoek en uniforme gevangen pet te herkennen was als
gevangene. Ze namen mijn vader mee naar hun huis, wasten, ontluisden,
verzorgden hem en gaven hem net zolang te eten tot hij weer op krachten was
voor de thuisreis. Ondertussen hielden ze hem ondergedoken en verstopt voor
de moffen in de stookruimte van de kwekerij.
De gevolgen en het risico
Volgens de vrijwilligers van het kamp had de vermissing van mijn vader tot
gevolg dat de overgebleven gevangenen bij terugkomst zwaar werden gestraft
in de "Rozentuin". Als de helpers waren gesnapt zouden ze volgens hen zeker
zijn gefusilleerd. We weten nog niet met welk(e) vervoermiddel(en) mijn
vader thuis is gekomen. Wie het weet mag het zeggen, op de fiets, met de
trein, lopend of misschien een combinatie daarvan. Voor mijn oma Toos Rensen
maakt dat niet uit. Mijn vader vertelde dat ze letterlijk een gat in de
lucht sprong toen ze mijn vader in levende lijve terugzag.
Publicaties Kamp Amersfoort
Algemeen Dagblad 1
Algemeen Dagblad 2
Algemeen Dagblad 3
Onderduikers en logés
Op onze boerderij waren nog meer onderduikers, Engelsman Paul Watson en
Schot Ralph Dickson zaten op de hooizolder van de boerderij. In het
kippenhok in het bos nabij de Oude Deventerweg zaten nog drie andere
onderduikers waarvan wij de namen niet meer konden achterhalen. Wat we wel
weten is dat mijn vader c.s. erg bezorgd waren dat die twee groepen elkaar
zouden vinden en zo onbedoeld voor het gezin gevaarlijke acties op touw
zouden zetten.
Deze publicatie heb ik kunnen maken met de hulp van de
familie Bosman, mijn broers en zussen, Stichting Marke en vele anderen.
Hartelijk dank daarvoor, heeft u suggesties, aanvullingen, correcties,
opmerkingen of vragen, mail ze mij a.u.b.
via Contact
Namens alle betrokkenen met hartelijke groet,
Ben Rensen
Duikerstraat 15
7425 AT Deventer
Mobiel: 06 46 789 165
Contact
HOME